Saturday, December 02, 2006

Fientje Moerman verdedigt Vlaamse ondernemers

n een interview met Knack verdedigt Vlaams minister van economie, Fientje Moerman, haar beleid. En ze doet dat met klem. “Ach, ze snappen het gewoon niet, al de media die lacherig menen te moeten doen over politici die naar de overkant van de wereld trekken om daar onze bedrijven aan te prijzen. Denken die criticasters dan echt dat de Chinezen zó wakker liggen van een bende navelstaarders aan de Noordzee, dat ze ons zullen vrágen om zaken met hen te doen? Vergeet dat maar”. Een recente enquête onder 1.700 ondernemers leert dat ze van het beleid meer verwachten. De financiële risico's, de zware kosten op arbeid, de gebrekkige sociale bescherming en de loodzware fiscale druk, zeggen ze, zijn de grootste rem op ondernemerschap. De steunmaatregelen van de overheid spitsen zich echter voornamelijk toe op andere domeinen: de export bevorderen, de mentaliteit wijzigen, centrale loketten openen.

Fientje Moerman verdedigt haar beleid en is bondgenoot van ondernemend Vlaanderen.
De ondernemers vragen vooral minder belastingen, in plaats van subsidies. Fientje Moerman is het hiermee volmondig eens. Moerman: “We moeten af van de verouderde financieringsmechanismen en de subsidies waar de federale overheid bij zweert. Als ik de keuze heb tussen subsidies of een fiscale maatregel, kies ik in 99 van de honderd gevallen de belastingkorting.” De minister voerde daarom al verschillende lastenverlagingen door, zoals de recente “win-win-lening”: een belastingvoordeel voor wie geld leent aan beginnende bedrijven. Daarmee hoopt de minister ook meer startkapitaal te verzamelen in Vlaanderen. “Geld vinden is volgens diezelfde enquête immers het eerste probleem van de ondernemers.”
De minister kondigt ook aan de borstel te willen halen door het ondoordringbare woud van ondernemerscheque’s. “Maar er moeten ook nog bijkomende fiscale maatregelen komen om de prijs te drukken van onderzoek en ontwikkeling (O&O): recente studies wezen op een loonhandicap van bijna elf procent in vergelijking met de landen die ons omringen. De eerste stappen zijn al gezet: wie de andere helft in nóg meer onderzoek investeert, hoeft maar de vijftig procent van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers naar de Schatkist door te storten. De maatregel heeft België weer op de kaart gezet van de interessante landen om in te investeren.”
Fientje Moerman wil het ondernemerschap in Vlaanderen ook verder aanmoedigen. Door bijvoorbeeld de samenwerking tussen de universiteiten en de bedrijven te bevorderen en te sleutelen aan de mentaliteit in de universiteiten. Maar ook door het sociale vangnet van wie onderneemt te vergroten. “We moeten zorgen dat mensen die een economisch risico willen nemen, hun hypotheek kunnen blijven afbetalen als het mislukt. We moeten ook vermijden dat we failliete ondernemers brandmerken, zoals dat nu nog vaak gebeurt. In de 'tien werven' van de federale regering zitten gelukkig plannen om de wetgeving te versoepelen op het faillissement en het gerechtelijk akkoord - om alvast de wettelijke barrières weg te halen.”

Tenslotte ziet de Vlaamse minister Moerman de groeiende economieën van Azië als een kans, niet als een bedreiging. “Ik wil dat de Vlaamse export stijgt, en China is nu eenmaal een enorme groeimarkt. De opening van de Chinese markt is voor ons veel interessanter dan voor Frankrijk of Duitsland. Wij zijn namelijk gedoemd om internationaal te denken: we doen dat al jaren en we zijn er ook goed in. Er zal de komende jaren veel veranderen, maar vaak ook in ons voordeel. Zullen we ons moeten aanpassen? Zeker. Zullen we harder moeten werken in de toekomst? Ja, en vooral een stukje langer. Maar het heeft toch geen zin om de kop in het zand te steken? Of we het nu willen of niet: India en China zijn de fabrieken van de wereld, die de helft produceren van wat er in de wereld verkocht wordt. We moeten zorgen dat we daar ons graantje van kunnen meepikken.”
Archief van 16 maart 2006.
Guido Van Peeterssen.